Over Shogi

Shogi is de naam van het Japanse schaakspel. Het is in Japan zeer geliefd. Er zijn ongeveer 10 miljoen actieve spelers, diverse tijdschriften en zelfs een televisiezender die geheel gewijd is aan Go en Shogi.

Shogi wordt gespeeld op een bord met 9×9 ongekleurde velden. De stukken, van hout of kunststof, liggen plat op het bord. De naam van het stuk staat erop geschreven met Japanse karakters. Dat lijkt lastig, maar de praktijk leert dat het zeer snel went. Alle stukken hebben dezelfde vorm en kleur.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Doel van het spel is, net als bij het “gewone” schaken, de koning mat te zetten.  Elke speler beschikt bij het begin van het spel over 20 stukken:
een koning, een toren, een loper, twee gouden generaals, twee zilveren generaals (kortweg “goud” en “zilver” genoemd), twee paarden, twee lansen en negen pionnen.

RandomPos

De meeste stukken hebben een geringe reikwijdte. Dit lijkt wat saai, maar Shogi heeft twee belangrijke afwijkingen van het internationale schaken, die dat ruimschoots compenseren.
Er zijn meer promotiemogelijkheden voor de stukken, maar het meest opmerkelijke van Shogi is de regel, dat een speler stukken die hij slaat weer kan gebruiken als een eigen stuk. In plaats van een zet met een stuk op het bord kan hij een geslagen stuk inzetten op een leeg veld.
Deze laatste regel maakt Shogi tot een boeiend spel. Gevolg van de regel is onder andere, dat er weinig remise gespeeld wordt. Anders dan bij het internationale schaken raakt het bord niet leeg, alle stukken blijven in het spel ook al liggen ze naast het bord. Bij de beoordeling van een stelling moet men dus niet alleen kijken naar de stukken op het bord, maar ook naar die naast het bord en waar ze kunnen worden ingezet. Men zal er echt naar moeten streven de koning van de tegenstander mat te zetten. Daarbij kan soms flink geofferd worden.